Samenvatting:

Bodem: Voor de teelt van Chrysalidocarpus Lutescens gebruikt u bij voorkeur grond met een goede drainage en een hoog gehalte aan organische stof.

Bemesting: geef van mei tot juni een keer per 1-2 weken bemesting en stop na de late herfst met bemesten.

Water geven: volg het principe "droog en doorweekt" om de grond vochtig te houden.

Luchtvochtigheid: een hoge luchtvochtigheid is noodzakelijk. Temperatuur en licht: 25-35 °C, vermijd blootstelling aan de zon en zoek schaduw in de zomer.

1. Bodem

De teeltgrond moet goed gedraineerd zijn en het is het beste om grond te gebruiken met veel organisch materiaal. De teeltgrond kan bestaan ​​uit humus- of veengrond plus 1/3 rivierzand of perliet, plus een kleine hoeveelheid basismeststof.

2. Bemesting

Chrysalidocarpus lutescens moet bij het planten iets dieper worden ingegraven, zodat de nieuwe scheuten meststoffen kunnen opnemen. Geef tijdens de krachtige groeiperiode van mei tot juni eens per 1-2 weken water. De meststoffen moeten laatwerkende samengestelde meststoffen zijn; stop met bemesten na de late herfst. Voor potplanten is het, naast het toevoegen van organische meststof tijdens het oppotten, belangrijk om de bemesting en het waterbeheer goed te regelen tijdens de gebruikelijke verzorging.

lutescens 1

3. Water geven

Water geven moet volgens het principe "droog en nat" gebeuren. Let op tijd water geven tijdens de groeiperiode, houd de potgrond vochtig en geef twee keer per dag water tijdens een krachtige groei in de zomer. Controleer de watergift na de late herfst en op bewolkte en regenachtige dagen. Chrysalidocarpus lutescens houdt van een vochtig klimaat en vereist een relatieve temperatuur van 70% tot 80% in de groeiomgeving. Als de relatieve luchtvochtigheid te laag is, drogen de bladpunten uit.

4. Luchtvochtigheid

Zorg altijd voor een hoge luchtvochtigheid rond de planten. Besproei in de zomer regelmatig de bladeren en de grond om de luchtvochtigheid te verhogen. Houd het bladoppervlak in de winter schoon en besproei of schrob het bladoppervlak regelmatig.

5. Temperatuur en licht

De geschikte temperatuur voor de groei van Chrysalidocarpus lutescens is 25-35 °C. De plant is zwak bestand tegen kou en zeer gevoelig voor lage temperaturen. De overwinteringstemperatuur moet boven de 10 °C liggen. Bij temperaturen lager dan 5 °C moeten de planten beschadigd worden. In de zomer moet 50% van de zon worden geblokkeerd en direct zonlicht moet worden vermeden. Zelfs kortdurende blootstelling aan de zon kan ervoor zorgen dat de bladeren bruin worden, wat moeilijk te herstellen is. De plant moet binnenshuis op een goed verlichte plaats worden geplaatst. Te donkere omstandigheden zijn niet goed voor de groei van Dypsis lutescens. In de winter kan de plant op een goed verlichte plaats worden geplaatst.

6. Zaken die aandacht behoeven

(1) Snoeien. Snoeien in de winter, wanneer de planten in de rust- of halfrustperiode komen, moeten de dunne, zieke, dode en te dichte takken worden afgeknipt.

(2) Vervang de pot. De potten worden elke 2-3 jaar in het vroege voorjaar vervangen, en de oude planten kunnen eens in de 3-4 jaar worden vervangen. Na het verwisselen van de pot moet deze op een halfschaduwrijke plek met een hoge luchtvochtigheid worden gezet, en moeten dode, gele takken en bladeren tijdig worden verwijderd.

(3) Stikstoftekort. De kleur van de bladeren vervaagde van egaal donkergroen naar geel en de plantengroei vertraagde. De bestrijdingsmethode is om de toediening van stikstofmeststof te verhogen door, afhankelijk van de situatie, 2-3 keer 0,4% ureum op de wortel of het blad te spuiten.

(4) Kaliumtekort. Oude bladeren verkleuren van groen naar brons of oranje, en er verschijnen zelfs krullende bladeren, maar de bladstelen blijven normaal groeien. Naarmate het kaliumtekort toeneemt, vervaagt het hele bladerdek, wordt de plantengroei geblokkeerd of sterft zelfs af. De bestrijdingsmethode is om kaliumsulfaat aan de grond toe te voegen in een dosering van 1,5-3,6 kg/plant, en dit vier keer per jaar te doen, en 0,5-1,8 kg magnesiumsulfaat toe te voegen om een ​​evenwichtige bemesting te bereiken en magnesiumtekort te voorkomen.

(5) Ongediertebestrijding. In de lente kan witte vlieg door slechte ventilatie schade oplopen. Dit kan worden bestreden door te spuiten met Caltex Diabolus 200 keer vloeistof, waarbij de bladeren en wortels moeten worden bespoten. Als u altijd voor een goede ventilatie zorgt, is witte vlieg niet vatbaar voor witte vlieg. In een droge en slecht geventileerde omgeving is er ook gevaar voor spintmijten. In dat geval kan worden gespoten met een 3000-5000 keer verdunde Tachrone 20% spuitpoeder.

lutescens 2

Plaatsingstijd: 24-11-2021